Op basis van de aangeleverde MDS gegevens bepaalt NICE zelf of een bepaalde opname een heropname betreft. Bij de identificatie van heropnamen werd voorheen echter geen rekening gehouden met het type patiënt (d.w.z. wel of niet onder eindverantwoordelijkheid van de intensivist). Dit is aangepast zodat vanaf nu (met terugwerkende kracht) een patiënt alleen als heropname wordt gezien indien de patiënt gedurende dezelfde ziekenhuisopnameperiode meerdere keren als IC patiënt op de IC opgenomen is geweest.
Vanaf nu worden alleen patiënten die als IC-patiënt (patiënttype 1) of
IC-patiënt na recovery periode (patiënttype 3) meegenomen bij het
bepalen of het een heropname betreft. Hierdoor zullen patiënten die
eerst niet onder eindverantwoordelijkheid van de intensivist zijn
opgenomen (patiënttypen 2 en 4) en dáárna als IC-patiënt niet meer
geïdentificeerd worden als heropname. Oftewel, alleen patiënten die
meerdere keren als IC-patiënt zijn opgenomen gedurende dezelfde
ziekenhuisopnameperiode worden nu als heropname gezien. In onze Data
Dictionary wordt dit nader toegelicht:
https://www.stichting-nice.nl/dd/#459.
Dit heeft tot gevolg dat
patiënten die eerst als recovery patiënt op de IC opgenomen zijn
geweest en vervolgens na een periode op de verpleegafdeling alsnog als
IC patiënt worden opgenomen, nu ook worden meegenomen bij het berekenen
van de SMR. Voorheen werd deze groep patiënten geheel geëxcludeerd,
omdat de eerste opname geen IC opname betrof en de tweede opname een
heropname betrof welke beide een exclusie criteria zijn voor het APACHE
IV model. Voordat NICE deze wijziging heeft doorgevoerd zijn de
gevolgen en effecten op verschillende uitkomsten maten uitvoerig
getoetst. Deze aanpassing in de definitie van heropnamen heeft geen tot
nauwelijks effect op de SMR van ziekenhuizen (in de orde van
honderdsten), wel kan het zijn dat het percentage heropnamen dat is
teruggerapporteerd in het recente jaarrapport 2021 iets afwijkend is
van voorgaande jaren.